h

Wat hebben het recht van vereniging en vergadering, het Ora, de WMO en solidariteit met elkaar gemeen?

25 januari 2006

Wat hebben het recht van vereniging en vergadering, het Ora, de WMO en solidariteit met elkaar gemeen?

Het recht op vereniging en vergadering behoort tot onze grondrechten. Deze rechten zijn opgenomen in art. 8 en 9 van de grondwet. Ze zijn jonger dan het instituut van de Stichting. Het verschil tussen een vereniging en een stichting is dat een vereniging leden kent met stemrecht en een stichting enkel een bestuur. Een vereniging is een open democratische instelling, waarin de aangesloten leden via hun stem invloed kunnen uitoefenen op de besluiten van het bestuur. Een stichting daarentegen is een gesloten instelling, die geen leden kent doch alleen een bestuur.

Een stichting is ouder en bestond al voordat er van democratie sprake was. Iedereen kent wel het Armenbestuur van een stichting, die zich bezighield met zorg voor de armen en wezen. Een stichting is een doelkapitaal, dat door een of meerdere welgestelden werd bijeengebracht om hun slechte geweten te sussen of om aflaten te kopen voor het hiernamaals. Het bestuur van zo’n stichting werd door diezelfde mensen aangewezen en wat exact met het hiervoor gereserveerde geld zou moeten gebeuren werd ook door hen bepaald. Het geld was hierbij altijd bepalend. Het geeft inhoud aan de één voor allen gedachte.

Een vereniging is een veel jonger orgaan en is ook duidelijk ontsproten uit de democratische gedachte dat mensen door hun stem te laten horen en de kracht van het argument te hanteren invloed moeten kunnen uitoefenen op het door dit orgaan te voeren beleid binnen de kaders waarvoor de vereniging werd opgericht. Verder spruit de vereniging ook voort uit de solidariteit, de allen voor één gedachte. Mensen sloten zich aaneen tot een vereniging voor een bepaalde doelstelling en verzamelden middelen bestaande uit geld en menskracht om deze doelstelling te kunnen verwezenlijken. Ze organiseerden zich en waren bereid naar elkaar te luisteren en argumenten uit te wisselen hoe ze het beste de doelstelling van hun vereniging konden bereiken. Ze waren open van structuur, iedereen die dat wilden kon er aan deelnemen. Het hoefde niet steeds een geldelijke bijdrage te zijn, die iemand deelgerechtigd maakte, het kon ook een bijdrage zijn door zijn arbeid ter beschikking te stellen aan de vereniging. Ze zijn dus duidelijk gebaseerd op solidariteit. Het feit dat ze behoren tot onze grondrechten is een belangrijk goed, waar we gebruik van kunnen maken. Doordat we verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid kunnen oprichten zijn we in staat om als rechtspersoon aan het maatschappelijk verkeer deel te nemen. Middels het recht op vergadering kunnen we binnen zo’n vereniging weloverwogen besluiten nemen met respect voor eenieders inbreng.

In het verleden werd goed gebruik gemaakt van deze allen voor één gedachte. Vakverenigingen werden opgericht, Woningverenigingen, Kruisverenigingen. Al deze verenigingen hadden tot doel door de inzet van velen voor allen betere voorzieningen af te dwingen. Betere lonen en sociale voorzieningen via vakverenigingen, betere en betaalbare woningen via woningverenigingen, betere zorgverlening door Kruisverenigingen. Al deze verenigingen kwamen tot stand via het particuliere initiatief. Helaas zien we in laatste tijd dat steeds meer ondemocratische tendensen het verenigingswezen uithollen en we laten het gebeuren!!

De vakvereniging wordt steeds minder gezien als het middel om betere arbeidsvoorzieningen te verkrijgen. Jonge mensen denken, dat ze er zelf wel uitkomen met hun werkgever. In plaats daarvan zouden ze met zijn allen moeten trachten om het beleid van deze verenigingen te moderniseren, zodat ze meer inspelen op de huidige ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. De overheid speelt hierin ook een bedenkelijke rol door mensen steeds meer zekerheden, die er vroeger bestonden in de vorm van arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd en ontslagbescherming te ondergraven. Maar mensen probeer dan in ieder geval via je vereniging hiervoor creatieve oplossingen te vinden of via politieke invloed deze onzalige ontwikkelingen te keren.

De woningverenigingen zijn door de door het Rijk ingestelde bruteringsoperatie en op afstandstelling, steeds meer tot stichtingen verworden, die in hoog tempo hun woningbezit slopen en vernieuwen, waarbij veel minder dan in het verleden aandacht wordt gegeven aan de sociale doelstelling waartoe ze vroeger wettelijk verplicht waren: Zoveel mogelijk streven naar goede en betaalbare woonvoorzieningen. Tegenwoordig zien deze stichtingen, die geen leden meer kennen om hun beleid eventueel te corrigeren, zich veel meer als projectontwikkelaars, die vooral tot taak hebben een rol te spelen in de vastgoedsector, waarbij niet zozeer goede en betaalbare woonvoorzieningen als wel het op het geïnvesteerde vermogen te realiseren rendement een rol speelt. Geen slechte doelstelling maar mijlenver verwijderd van hun oorsprong, de allen voor één gedachte. Daarvoor was dan ook de switch nodig van vereniging naar Stichting, want anders zouden ontevreden leden deze doelstelling wel eens flink kunnen bijstellen.

Kruisverenigingen, die in het verleden zorgdroegen voor met name de kraamvrouwen als ook er voor zorg droegen, dat mensen zolang mogelijk in hun eigen vertrouwde omgeving konden verblijven, door hiervoor de noodzakelijk zorg te bieden werden in hoog tempo eind vorige eeuw omgeturnd tot thuiszorgstichtingen. Deze vallen tegenwoordig vooral op door wachtlijsten en voortdurende verhoging van de managerssalarissen. Zorg waar het eerst allemaal om te doen was, is ver op de achtergrond beland. In het kader van de WMO waarbij de verantwoordelijkheid voor de zorg bij de gemeenten wordt ondergebracht is het zaak om of de oude kruisverenigingen, waar die nog bestaan nieuw leven in te blazen, of een andere patiëntenbelangenvereniging op te richten. Omdat deze verenigingen in tegenstelling tot het verleden geen of weinig personeel in dienst hoeven te hebben, hoeft de contributie voor deze verenigingen niet hoog te zijn. Deze verenigingen zouden zich als patiëntenbelangenverenigingen vooral bezig moeten houden met het formuleren van de randvoorwaarden waaraan de kwaliteit van de vereiste zorg voor de aangesloten leden zou moeten voldoen. Ook zouden ze eventuele hiermee samenhangende bureaucratische handelingen voor hun leden moeten verrichten om de zorgverlening ingevuld te krijgen. Met de door de leden geformuleerde randvoorwaarden inzake de kwaliteit van de gewenste dienstverlening kunnen dan contracten worden afgesloten met aanbieders van zorg. Deze stichtingen hebben de mensen in dienst die deze zorg kunnen verlenen. De patiëntenbelangenvereniging ziet er op toe dat ze waar leveren voor hun geld, conform de afgesloten contractvoorwaarden.

Ik zou dan ook een pleidooi willen houden voor het weer oppakken van de allen voor één gedachte, de solidariteit tussen mensen. Als ze mensen iets afpakken, zoals het Ora, waardoor de solidariteit tussen de mensen in een wijk kan worden aangetast, doordat ze niet meer over een eigen ontmoetingsplaats beschikken, waar oud en jong elkaar kunnen treffen, dan tast dat ook de sociale samenhang binnen zo’n wijk aan. Er ontstaan problemen, omdat mensen niet meer in de gelegenheid zijn zich in een bepaalde samenstelling vrij te ontmoeten. Hangjongeren en vereenzaming kunnen de problemen zijn voor jong en oud. Wil men dit voorkomen en deze onzalige ontwikkeling terugdraaien, dan moeten allen zich dus weer voor één samen sluiten. Men moet solidair zijn.

Toen dan ook door dhr. John Gerards als aanspreekpunt van het Ora werd geopperd tijdens onze bijeenkomst om een stichting op te richten, die als rechtspersoon zou fungeren om eventuele gelden van de zijde van de gemeente voor een alternatief in ontvangst te kunnen nemen, heb ik hem er van kunnen overtuigen, dat dit niet de juiste manier zou zijn. Ik overtuigde hem, dat hij in zijn geval niet voor een stichting, maar voor een vereniging zou moeten kiezen. Eén vereniging is als geen ander in staat om mensen bij dit initiatief te betrekken en ze te motiveren om met zijn allen er voor te gaan. De vereniging is ook het orgaan wat het beste bij ons als actie partij past. Alle mensen hebben gelijke rechten binnen de vereniging en iedereen kan zijn zegje doen. In een stichting is dat niet het geval, men kan alleen klachten indienen of goedbedoelde adviezen geven, maar is van het bestuur van de stichting afhankelijk of er iets mee wordt gedaan. In een vereniging kunnen leden zich laten horen en via hun argumenten anderen van hun gelijk overtuigen, waardoor een bestuur door een meerderheid van stemmen de mening van de leden moet overnemen. Als het bestuur hiertoe niet bereid is, moet het opstappen en kan er een nieuw bestuur worden gekozen, dat wel bereid is naar de leden te luisteren en hun besluiten uit te voeren.

Dus mensen kijk naar het verleden en zie dat veel bereikt is via de allen voor één gedachte. Maak gebruik van je grondrechten en ga achter elkaar staan en laat je argumenten horen.
Alleen door solidariteit kun je bepaalde zaken terugdraaien, vorm verenigingen en probeer zoveel mogelijk de ondemocratische stichtingen uit te bannen. Anders komen we te leven in een democratie zonder wezenlijke zeggenschap over ons leven.

Sjef Frins

U bent hier